Stijlfiguren

In de voorjaarsvakantie heb ik veel energie gestopt in het maken van een reader over stijlfiguren. Het werden uiteindelijk twaalf lessen. Eerst worden drie stijlfiguren uitgelegd en staan er wat voorbeelden bij. Daarna volgen twee of drie opdrachten. De eerder behandelde stijlfiguren komen steeds terug. Met de antwoorden erbij is het bestand te lang om in zijn geheel hier te plaatsen, daarom in twaalf delen.

Les 1: enumeratie, paradox en eufemisme

Les 2: retorische vraag, alliteratie, hyperbool

Les 3: climax (anticlimax en omgekeerde climax), repetitio, understatement

Les 4: metafoor, parallellisme en pleonasme

Les 5: herhaling

Les 6: personificatie, ironie, tautologie

Les 7: woordspeling, metonymia, litotes

Les 8: chiasme, assonantie, antithese

Les 9: herhaling

Les 10: rijm, synesthesie, sarcasme

Les 11: cynisme, Homerische vergelijking, prolepsis

Les 12: allusie, ambiguïteit, verhaspeling